Hilversum 100  - 100% duurzaam in 2050
Het netwerk van duurzame doeners

Verdraaid, bijen!

23 juli 2022

Werkt het wel, zo’n ‘bijenhotel’ in een Hilversums achtertuintje? Ja! Verrassend goed zelfs.

Op de muur die ons verbijsterend (…) kleine achtertuintje begrenst met het huis van de buren, zit zo’n typische ver-uitstekende ‘30er jaren dakgoot. De muur zelf is pal op het Westen gericht en vangt dus vanaf het middaguur zon. Op die muur: een aantal blokken eikenhout met heel veel gaatjes erin geboord. Droog, warm …en daarop heel veel bijen!

Hieronder enkele waarnemingen en ‘successen’ uit onze achtertuin. En een oproep: wie heeft ervaring met bijenhotels? Welke constructies werken? Welke soorten zie je? Welke planten staan er in de omgeving?

Bijenhotels op westelijke muur. Oud eikenhout links, rechts vrijwel ongebruikt naaldhout.

Honingbijen en ándere bijen

Bij ‘bijen’ denken we meestal toch als eerste aan de grote kolonies sociale Honingbijen, die door imkers van huisvesting worden voorzien, in ruil voor hun honing. En we kopen plichtsgetrouw in het tuincentrum zo’n geprefabriceerd houtblokje met gaatjes, of bijeengebonden rietstengels, omdat we gehoord hadden dat er ook nog ándere bijen en wespen voorkomen en geholpen zijn met wat extra huisvestingsmogelijkheden. Maar die krijgen we toch niet snel spontaan te zien, want de ervaring hier is dat die pre-fab bijenhotels nauwelijks gebruikt worden… Honderden wilde bijen- en wespensoorten komen voor in Nederland, naast Honingbij en de typische grote zwartgele wespen (‘Papierwespen’)! En een aantal daarvan blijken zich best te willen tonen na wat gerichte huisvlijt. De essentie van dit stukje is: vind een droge en warme plek nabij uw huis, vind een paar stukken hardhout, en ga aan de slag met een boormachine.

Bijenhotels op westelijke muur. Oud eikenhout links, rechts vrijwel ongebruikt naaldhout.

Na anderhalf jaar bijna alle kleine gangen gebruikt. (2-5 mm) en de grotere nauwelijks.Kraamhotel

We weten dat deze enorme natuurlijke diversiteit aan bijen en wespen van belang zijn voor de bestuiving van bloemen. De bloemen van onze landbouwgewassen, de sierbloemen in onze tuinen, en natuurlijk ook de wilde planten. Omgekeerd hebben bijen de bloemen nabij hun nesten ook hard nodig, met stuifmeel en nectar als voedsel voor zichzelf en voor hun nakomelingen. Wanneer we proberen te begrijpen hoe we een bijenhotel kunnen inrichten, kunnen we dat niet loszien van de omgeving. Zijn er bloeiende planten nabij om de jonge bijen van stuifmeel te voorzien?  Want dát is een ‘bijenhotel’ op de eerste plaats: een kraamhotel, waarin eitjes kunnen uitkomen en larven zich kunnen voeden.

Na anderhalf jaar bijna alle kleine gangen gebruikt (2-5 mm) en de grotere nauwelijks.

Wilde bedoening

Onze voortuin (5 meter vliegen vanaf de bijenhotels) is een relatief wilde bedoening, in tegenstelling tot de vele tegelparadijsjes in de buurt. Wij houden vooral de paden ‘onkruidvrij’ en knippen de taxushaag eens per jaar. Verder mag er veel z’n gang gaan, met in het vroege voorjaar bloeiende Judaspenning en Look-zonder-Look, Rozen en Peren. Nu, midzomer, houden vooral de Geraniumsoorten het lang vol met bloeien en een enkel Havikskruid. De achtertuin (klein!) biedt minder, met enkele Stokrozen, Geraniums, Dovenetels en doorgeschoten Oregano, nu de Rozen en Appels zijn uitgebloeid. Blijkbaar is dat genoeg voor een opmerkelijke populatie bijen-en-aanverwanten in de houtblokken onder de dakgoot.

Tronkenbij

Welke soorten maken er eigenlijk gebruik van onze blokjes? Vooreerst: ik ben geen expert, zelfs met een paar relevante boeken in de kast. Maar.. tegenwoordig is expertkennis met je smartphone te mobiliseren. De beeldherkenning van meerdere apps en websites is zó goed geworden, dat een redelijke foto je al heel dicht bij soortnamen en achtergrondinformatie brengt. Zo bleek het merendeel van de bijen bij ons in de tuin Tronkenbij te zijn (Heriades truncorum).

Deze kleine donkere bijtjes, de vrouwtjes met helder geel onder het achterlijf, zijn eindeloos bezig met gaatjes verkennen en stuifmeel aanvoeren. In het bos nestelt de soort in de gaatjes van kevergangen (2-4 mm) in oud hout. Ik heb met de boormachine de kevers nagedaan, maar ook rietstengels (daken!) worden gebruikt. In de gangetjes bouwt het vrouwtje een aantal cellen met een harswandje ertussen. Oude gangen worden opnieuw gebruikt, nadat de overwinterende larven zijn verpopt en uitgevlogen.

Profiteurs

In de achtertuin is het echter niet alleen maar feest voor de Tronkenbijen, want er zijn kapers op de kust! Een deel van de biodiversiteit hier bestaat uit regelrechte profiteurs en parasieten, zoals:

  • Gewone tubebij (Stelis breviuscula, links). Lijkt sterk op de Tronkenbij en is een ‘broedparasiet’, een beetje zoals een Koekoek.
  • Kleine knotswesp (Sapygina decemguttata, midden). …ook deze legt haar ei in het gangetje van de Tronkenbij, waarna de larve snel uitkomt, het bijen-ei leegzuigt en zich verder voedt met het stuifmeel in de broedcel.
  • Een Hongerwesp ( Gasteruption, rechts). Parasotoïde sluipwespsoort met lange legboor, waarvan de larve zich ontwikkelt in de eieren of larven van de Tronkenbij.

   

En misschien nog wel het meest spectaculair: een Tandgoudwesp (misschien Chrysis ignita?) een vliegend juweel! Ook haar larve gaat bruut tekeer en eet de bijenlarve op.

Dergelijke  complexe relaties tussen gastheren (m/v) en parasieten druisen misschien in tegen ons gevoel voor mooi/lelijk/(on)rechtvaardig, maar zijn een belangrijk ingrediënt voor natuurlijk evenwicht. En vanuit mijn gevoel voor compleetheid kan ik nog twee andere  soorten van de bijenhotels/kraamkamers niet onvermeld laten.

Naast de overmacht aan Tronkenbijen zag ik ook: de elegante zwart-met-gele Deukmetselwesp (Symmorphus):

En een kleine Pottenbakkerswesp (Trypoxylon, geen afbeelding).

‘Ga aan de slag met een stuk oud hout en een boormachine!’

Een rijtje conclusies

Eigenlijk..  zou ik wel meer Hilversumse ervaringen met bijenhotels willen horen!

Graag hoor ik je aanvullingen!

  • Een droge zonnige plek op naar West georiënteerde muur gaat hier uitstekend
  • Stukken droog, al iets ouder (?) eikenhout lijken het beste te werken. Dat levert strakke, droge, splinterloze gangetjes op (geen beschadiging aan vleugels!). Een blok naaldhout blijkt veel minder populair.
  • Ophangen aan een staaldraadje, met een haak in de muur… en dan voorkomen dat het continu blijft wiebelen.
  • De grote gaten (8-9 mm) worden nauwelijks gebruikt! Vooral 2-5 mm gaten zijn favoriet.
 Gangen mogen blijkbaar dicht bij elkaar zitten! Maximum boorlengte diep en van achteren gesloten.
  • De AI (Artificial Intelligence) van apps-en-websites is nog niet perfect! Zelfs enkele bovengenoemde soortnamen zouden door experts nog gecorrigeerd kunnen worden.
  • Laat wat hoekjes in de tuin over voor (wilde!?) bloeiende planten! De rest mag ‘netjes’ betegeld, aangeharkt en gemaaid zijn, maar het zijn die plekken waar de biodiversiteit het in de stad van moet hebben.
  • Vergeet die pre-fab speeltjes van het tuincentrum en ga aan de slag met een stuk oud hout en een boormachine!

Neem graag contact met mij op om ervaringen en tips te delen!

Tekst: Albin Hunia   |   Beeld: Albin Hunia

website: sbddesign.nl